Toen de vorige voorzitter van de Wijkbus voorzichtig opperde of het wellicht een goed idee was om eens naar andere muzikanten uit te kijken om onze jaarlijkse Nieuwjaarsborrel muzikaal op te luisteren was het antwoord: dan regelen jullie dat zelf maar!
En zo geschiedde. Eén van de mede-bestuursleden van de Wijkbus is de buurvrouw van Rob Agerbeek en zij slaagde erin hem over te halen bij ons te komen spelen, samen met één van zijn vaste begeleiders, de Deense contra-bassist Erik Albjerg.
En, ondanks zijn leeftijd van 83 jaar, speelt hij nog altijd de sterren van de hemel.Tijdens zijn optreden in januari vroeg ik of ik hem mocht interviewen voor een artikel op onze website en dat vond hij een leuk idee. Ik had toen nog geen idee dat hij, binnen de jazz scene, een beroemdheid is. In de coffeeshop, bij hem in de straat, vertelde hij dat zijn moeder (klassiek pianolerares) vond dat hij ook maar eens piano moest gaan spelen. Ik heb een of twee lessen gehad en toen hield zij het voor gezien. Ik speelde liever buiten met mijn vriendjes en vond pianospelen iets voor meisjes. Wij woonden toen nog in Batavia, het huidige Jakarta. Daarna heb ik nog les gehad van de lerares van mijn moeder, juffrouw Cordesius. Zij zat naast de piano in een schommelstoel en wanneer ik niet deed wat zij me opdroeg sloeg ze me met een lange liniaal op mijn vingers. Dus dat was ook snel afgelopen. Bij het zwembad in Jakarta hoorde ik voor het eerst jazzmuziek en dat fascineerde me enorm. In 1954 verhuisden wij naar Nederland en daar heb ik het eigenlijk geleerd. Ik ging mee naar feestjes en naar optredens van de Dutch Swing College Band. Ik kocht platen van bekende boogie-woogie pianisten en ging ze na doen wat al heel snel lukte. Alles op de zwarte toetsen. Een natuurtalent dus, zei ik. Wellicht, antwoordde hij bescheiden. Door de harmonie in de muziek van Oscar Petersen en Nat King Cole werd ik ook gepakt. Ook van hen ging ik platen kopen.
Ik wilde naar het conservatorium maar daar zag mijn familie letterlijk geen broed in. En wat doe je dan als 17 jarige jongen? Luisteren naar hun advies en dus ging ik naar de kweekschool. Ik speelde teveel muziek en ging te weinig naar de les dus ben er na 3 jaar mee gestopt. Toen op naar Zweden met een bevriende pianist. Overdag borden wassen in een restaurant en we zijn er uiteindelijk in geslaagd om ‘s avonds op te treden in een jazzclub.
Op mijn 28e trouwde ik en vanwege de grotere maatschappelijke zekerheid, nam ik een kantoorbaan waar ik tot aan mijn pensioen gebleven ben. De combinatie van een baan en ‘s avonds optreden was soms wel zwaar. Wanneer ik uit kantoor kwam hing mijn smoking al klaar! . Mijn baas vroeg zich wel eens af wat ik nu eigenlijk wilde want die las alle recensies van mijn optredens.
Ik heb veel geleerd van de “grote jongens” die ik mocht begeleiden waaronder de saxofonisten Ben Webster en Dexter Gordon. Met drummer Art Blakey ging ik op tournee door Europa en daarna wilde hij dat ik in de band bleef en meeging naar Amerika. Dat heb ik niet gedaan want ik had een baan. Ik heb er nooit spijt van gehad. Ik had immers een vrouw en kinderen en, voor hetzelfde geld, kiest men na een jaar weer voor iemand anders. Dat risico wilde ik niet nemen.
Op het North Sea Jazz Festival heb ik, vanaf de eerste editie, vele Amerikaanse muzikanten mogen begeleiden en dat was een feestje.
Toen de pianist Fred Murray bij de Dutch Swing College Band vertrok ben ik gebeld door Peter Schilperoort met de vraag of ik zijn plaats wilde innemen. Ik heb er uiteindelijk zes en een half jaar, met heel veel plezier, gespeeld. Dit was, samen met de tijd bij de Jazz Messengers van Art Blakey, wel de leukste periode van mijn leven.
Mijn vraag of hij nog steeds regelmatig optrad werd bevestigend beantwoord. Ik heb ook nog 5 leerlingen die bij mij thuis les krijgen, meldde hij vervolgens. Ik maak voor hen de arrangementen en dat is leuk. Mijn eerste leerling was Rob Hoeke en ook Bram Vermeulen heeft les bij mij gehad.
Kortom, ik zat tegenover een “beroemdheid” hoewel Rob (zeg alsjeblieft Rob zei hij aan het begin van het interview) dat onmiddellijk afzwakte, bescheiden als hij nog altijd is.
In 2017 kreeg hij, na een optreden in Zoetermeer, tot zijn verrassing een koninklijke onderscheiding uitgereikt door burgemeester Charlie Aptroot. Hij werd benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Wel verdiend, zou ik zeggen.
Josephine de Vijlder